Structuur en organisatie van het Vlaamse onderwijs
Verschillende onderwijsniveaus - Secundair Onderwijs
- Na het lager onderwijs, vanaf 12 jaar, gaan leerlingen naar het secundair onderwijs.
- Leerlingen worden in het secundair onderwijs in klassen ingedeeld op basis van hun leeftijd én hun keuze van studierichting.
Hoe hoger in het secundair onderwijs, des te specifieker de studierichtingen.
- Het secundair onderwijs kent dus een andere organisatie dan het lager onderwijs.
Zo is er niet één leerkracht per klas, maar zijn er vakleerkrachten die zich verdiepen in specifieke vakken.
Dat geeft een veelheid aan leerkrachten en een veel groter schoolteam. Een lessenrooster in een secundaire school is
daarom ook veel strikter vastgelegd en minder flexibel.
A-stroom
Wie?
Leerlingen die een getuigschrift basisonderwijs WEL behaalden
Je kan de A-stroom zien als een grote gemeenschappelijke brede eerste graad.
B-stroom
Wie?
leerlingen die hun getuigschrift basisonderwijs NIET behaalden
De B-stroom is gericht op jongeren met een leerachterstand of jongeren die liever al doende leren.
Na het eerste leerjaar B kunnen leerlingen naar het tweede leerjaar B, het eerste leerjaar A, of naar het tweede leerjaar A, mits een gunstige beslissing van de klassenraad.
Vanaf de tweede graad kiezen leerlingen voor het eerst een studierichting.
Die studierichtingen zijn ondergebracht in een
matrix
met 8 studiedomeinen en 3 finaliteiten.
Dit overzichtelijke filmpje van het Vlaamse Departement Onderwijs legt de onderverdeling van studierichtingen in de matrix uit:
STEM is een acroniem voor de woorden ‘Science’, ‘Technology’, ‘Engineering’ en ‘Mathematics’. STEM gaat dus om het opbouwen van wetenschappelijke, technische en wiskundige inzichten, concepten én praktijken (S, T, & M) en het inzetten ervan om complexe vragen of een levensecht probleem op te lossen (E).
Studiedomeinen
Binnen die verschillende studiedomeinen is er een veelheid aan studierichtingen, die variëren van eerder abstract en theoretisch tot meer praktisch.
Zoals je in de matrix zal zien, zijn studierichtingen uit het voormalige TSO, BSO en KSO steeds gekoppeld aan 1 studiedomein.
De studierichtingen uit het voormalige ASO daarentegen zijn domeinoverschrijdend.
Finaliteiten
De finaliteiten tonen de mogelijkheden na een bepaalde studierichting. De finaliteiten vervangen de onderwijsvormen ASO, BSO, KSO en TSO.
- Arbeidsmarktfinaliteit: Deze finaliteit bereidt voor op een vlotte overstap naar de arbeidsmarkt. De arbeidsmarktfinaliteit bestaat uit eerder concrete, praktische richtingen met het oog op een beroep uitoefenen.
- Dubbele finaliteit: De studierichtingen met deze finaliteit bereiden leerlingen voor om na het secundair onderwijs te gaan werken, of om een graduaats- of bacheloropleiding te volgen aan de hogeschool. Over het algemeen zijn deze richtingen een combinatie van abstracte, theoretische leerstof en meer concrete, praktische leerstof.
- Doorstroomfinaliteit: Deze finaliteit bereidt voor op een doorstroming naar het hoger onderwijs en behandelt eerder abstracte en theoretische leerstof.
De matrix secundair onderwijs toont alle finaliteiten en studiedomeinen en de daarbij horende studierichtingen.
In tegenstelling tot het lager onderwijs, moeten leerlingen in het secundair onderwijs de eindtermen bereiken aan het einde van elke graad,
dus na het tweede jaar, het vierde jaar en het zesde jaar. Na dit zesde jaar krijgen leerlingen een diploma secundair onderwijs
bij het behalen van de eindtermen, behalve studierichtingen uit het voormalige BSO, waar men een diploma secundair onderwijs verkrijgt
na het zevende jaar.
Als je als projectinitiatiefnemer een samenwerking wilt aangaan in het secundair onderwijs, kan je via de verschillende
finaliteiten en studierichtingen eindtermen raadplegen en activiteiten voor de leerlingen daarop afstemmen.
Je begint daarbij best bij de algemeen geldende eindtermen, die per finaliteit zijn opgelijst.