Voorwaarden voor citizen science
Binnen en buiten de citizen-sciencegemeenschap lopen de discussies hoog op over welke initiatieven wel of geen citizen science
zijn.
Wij willen het begrip citizen science niet indammen met strikte criteria en definities.
Wel zijn er twee kernvragen om te bepalen of er sprake is van een citizen-scienceproject:
1
Draagt het project bij aan authentiek, wetenschappelijk onderzoek?
2
Op welke manier draagt de medewerking van burgerwetenschappers bij aan het wetenschappelijk onderzoek?
Zonder wetenschappelijk onderzoek kan je niet spreken van citizen science of burgerwetenschap.
In een citizen-scienceproject wordt steeds onderzoek gevoerd.
Bij dit onderzoek worden burgerwetenschappers betrokken;
niet als objecten van het onderzoek maar als (mede-)uitvoerders van de onderzoekstaken.
Dat wil zeggen dat burgerwetenschappers
zelf onderzoeksdata verzamelen of analyseren, en mogelijk ook bijdragen aan andere aspecten van het onderzoek.
Wanneer burgers
enkel deelnemen aan proeven, interviews geven, enquêtes invullen of focusgroepen bijwonen, spreken we niet van citizen science.
Nemen de deelnemers zelf een actieve rol op bij de organisatie, afname of verwerking van deze proeven, interviews, enquêtes of focusgroepen,
dan spreken we wel van citizen science.
Daarbovenop moet de bijdrage van de burgerwetenschappers ook authentiek zijn.
Met andere woorden: de bijdrage moet noodzakelijk zijn om de onderzoeksvraag van het citizen-scienceproject te beantwoorden.
Daarom is deelname van burgers alleen niet voldoende om van citizen science te spreken.
Een wetenschapseducatief project waarin mensen bijleren over een onderwerp, maar zelf niet bijdragen aan
wetenschappelijke kennisvermeerdering, is geen citizen science.
Er bestaan ook heel wat participatieve
methodes die burgers actief betrekken bij beleid en innovatie. Deze methodes zijn bijzonder waardevol,
maar vallen niet onder citizen science wanneer ze geen deel uitmaken van het wetenschappelijke onderzoeksproces.
In de schoolcontext kan citizen science een krachtig didactisch middel vormen dat niet alleen kennis overdraagt
aan de leerlingen, maar ook nieuwe kennis oplevert voor de wetenschap.
Zonder wetenschappelijk onderzoek kan je niet spreken van citizen science of burgerwetenschap.
In een citizen-scienceproject wordt steeds onderzoek gevoerd.
Bij dit onderzoek worden burgerwetenschappers betrokken;
niet als objecten van het onderzoek maar als (mede-)uitvoerders van de onderzoekstaken.
Dat wil zeggen dat burgerwetenschappers
zelf onderzoeksdata verzamelen of analyseren, en mogelijk ook bijdragen aan andere aspecten van het onderzoek.
Wanneer burgers
enkel deelnemen aan proeven, interviews geven, enquêtes invullen of focusgroepen bijwonen, spreken we niet van citizen science.
Nemen de deelnemers zelf een actieve rol op bij de organisatie, afname of verwerking van deze proeven, interviews, enquêtes of focusgroepen,
dan spreken we wel van citizen science.
Daarbovenop moet de bijdrage van de burgerwetenschappers ook authentiek zijn.
Met andere woorden: de bijdrage moet noodzakelijk zijn om de onderzoeksvraag van het citizen-scienceproject te beantwoorden.
Daarom is deelname van burgers alleen niet voldoende om van citizen science te spreken.
Een wetenschapseducatief project waarin mensen bijleren over een onderwerp, maar zelf niet bijdragen aan
wetenschappelijke kennisvermeerdering, is geen citizen science.
Er bestaan ook heel wat participatieve
methodes die burgers actief betrekken bij beleid en innovatie. Deze methodes zijn bijzonder waardevol,
maar vallen niet onder citizen science wanneer ze geen deel uitmaken van het wetenschappelijke onderzoeksproces.
In de schoolcontext kan citizen science een krachtig didactisch middel vormen dat niet alleen kennis overdraagt
aan de leerlingen, maar ook nieuwe kennis oplevert voor de wetenschap.