Stroomvoorziening
Er zijn verschillende manieren om de Arduino Uno van stroom te voorzien:
Via USB-kabel
Wanneer je de Arduino via een USB-kabel met je computer verbindt, ontvangt hij 5V voeding vanuit de computer.
Dit is de meest gebruikte methode, en tevens de manier waarop je code naar de Arduino uploadt.
Met een DC voedingskabel
Steek de voedingskabel in de powerpoort van het Arduino Uno-bord. Zorg ervoor dat de DC-voeding is ingesteld tussen 7 en 12 volt.
De stroom loopt vervolgens door de ingebouwde spanningsregelaar, die deze omzet naar een stabiele 5V voor het bord.
Er bestaan ook connectiestukken die een 9V batterij met de powerpoort van de Arduino Uno kunnen verbinden.
Met batterijen
Door middel van een connectiestuk kan je een 9V batterij op de powerpoort van de Arduino aansluiten.
Een tweede mogelijkheid is een externe voedingsbron (7-12V) aan te sluiten op de VIN-pin.
Verbind de pluszijde van een 9V-batterij met de VIN-pin, en de minzijde met de GND-pin.
Let goed op dat je de polariteit correct aansluit, want een verkeerde aansluiting kan het bord beschadigen.
Wanneer je een project hebt uitgewerkt met een Arduino Uno — bijvoorbeeld een automatisch plantbewateringssysteem — en de code al hebt opgeladen,
kun je ervoor kiezen om het systeem zelfstandig te laten werken.
Je voorziet het dan van stroom via een voedingskabel of batterijen, zonder dat het nog verbonden hoeft te zijn met een computer.
Extra info rond stroomvoorzieningen van het Arduino bord lees je hier.