Voor reptielen is de recente opwarming en het verschuiven van de seizoenen vaak
een positief gegeven: veel reptielen leven oorspronkelijk in warmere streken.
Voor de adder hebben opeenvolgende jaren van warmte en droogte er bijvoorbeeld
voor gezorgd dat het ‘vroegterecord’ qua geboortedatum van de eerste baby’s sneuvelde.
Ook de datum waarop jaarlijks de eerste mannetjes worden gezien, ligt de afgelopen
tien jaar gemiddeld meer dan een week vroeger dan in de periode van 2000 - 2010.
Het opkomen van de muurhagedis in Vlaanderen is ook een voorbeeld van een ‘positief’
effect door het warmere klimaat.
Sinds 2004 wordt deze reptielsoort steeds vaker
in onze streken waargenomen. Er komen (op termijn) dus enkele soorten bij.
Jammer
genoeg zijn er ook veel inheemse soorten aan het verdwijnen. Voor zeven van onze
inheemse amfibiesoorten (heikikker, poelkikker, boomkikker, rugstreeppad, knoflookpad,
vroedmeesterpad en kamsalamander) en een reptielsoort (gladde slang) werd een
soortbeschermingsprogramma opgemaakt om een gunstige staat van instandhouding te
behouden en te verkrijgen. Voor een aantal van deze soorten is de kans groot dat
ze in de komende decennia in het Vlaamse landschap verdwijnen.