Water in de stad
logo

Water in de stad

Module 1 Module 2 Module 3 Module 4 Module 5 Module 6 Module 7 Module 8

   De tipping bucket: meetfouten en gebruik



Voor de optimale werking van de regensensor moeten we een aantal situaties vermijden.




  Opdracht 1

Lees in het artikel over optimaal gebruik van de tipping bucket.
Zie Nederlandstalige vertaling onder het artikel.


Vertaling Artikel

Een regenmeter is een weerinstrument dat de hoeveelheid neerslag die uit de lucht valt, verzamelt en meet.

Hoe een tipping-bucket werkt

Een regenmeter met kiepbak heeft verschillende onderdelen waarmee hij nauwkeurig de neerslag kan meten. Als de regen valt, belandt het in de trechter van de kiepbak-regenmeter. De regen stroomt door de trechter en druppelt in een van de twee zeer zorgvuldig geijkte ‘emmers (bakjes)’ die op een draaipunt (zoals een wip) zijn gebalanceerd.

De bovenste emmer wordt op zijn plaats gehouden door een magneet totdat deze tot de gekalibreerde hoeveelheid is gevuld (meestal ongeveer 0,001 inch regen). Wanneer de emmer tot deze hoeveelheid is gevuld, laat het reedcontact zijn greep los, waardoor de emmer kantelt. Het water stroomt vervolgens door een afvoergat en tilt het andere op om onder de trechter te zitten. Wanneer de emmer kantelt, activeert deze een reed-schakelaar (of sensor) en stuurt een bericht naar het display of weerstation.

Het display telt het aantal keren dat de schakelaar wordt geactiveerd. Omdat het weet hoeveel regen er nodig is om het bakje te vullen, kan het display de neerslag berekenen. Neerslag wordt gemeten in inches; 30 cm regen zou een container met rechte randen vullen tot een niveau van 2,5 cm.

De beste resultaten halen uit uw regenmeter

Om de meest nauwkeurige resultaten te krijgen van een kiepbak-regenmeter, moet u de regenmeter correct installeren.

  • De regenmeter moet op een vlak oppervlak worden geplaatst - als het oppervlak niet vlak is, kan de wip kantelen voordat de emmer tot het geijkte niveau is gevuld of helemaal niet kantelen. Als de emmer niet op het gekalibreerde niveau kantelt, is de berekende regenval niet correct. Gebruik een waterpas om te bepalen of een oppervlak vlak is, en bevestig de meter vervolgens op het vlakke oppervlak om er zeker van te zijn dat u een nauwkeurige meting krijgt.
  • De regenmeter moet op een oppervlak worden geplaatst dat niet trilt - oppervlakken zoals een veranda of hek kunnen bewegen en trillen. De kiepbak is erg gevoelig en door trillingen kan de meter kantelen, zelfs als het niet regent.
  • Het instrument mag niet in de buurt van bomen worden geplaatst - als het in de buurt van bomen wordt geplaatst, kunnen bladeren of stuifmeel in de trechter vallen en deze blokkeren, waardoor een onnauwkeurige meting wordt veroorzaakt.
  • Het mag niet in een beschut gebied worden geplaatst - als het op een beschutte locatie wordt geplaatst (bijvoorbeeld naast uw huis of een hek), kan de hoeveelheid regen aanzienlijk toenemen of afnemen, afhankelijk van de windrichting, en kan het een onnauwkeurige meting veroorzaken. De meter moet minstens twee keer zo ver van het object verwijderd worden als de hoogte van het object (bijv. Als de afrastering 1,8 meter hoog is, moet de meter minstens 3 meter verwijderd zijn).
  • Uw weeruitrusting mag niet in de buurt van magnetische, stalen of ijzeren voorwerpen worden geplaatst - magnetische, stalen of ijzeren voorwerpen kunnen van invloed zijn op de tijd dat de magneet het bakje vasthoudt of alles vasthoudt, waardoor een onnauwkeurige meting wordt veroorzaakt.

Icoon 1 Icoon 2 Icoon 3 Icoon 4 Icoon 5





Denk bij elk icoon na over het juiste gebruik van de tipping bucket.

Icoon 1
Icoon 2
Icoon 3
Icoon 4
Icoon 5



  Opdracht 2

In het bovenstaande artikel vond je vooral tips bij de voorbereiding van het experiment.

Ook tijdens de meting kunnen er een aantal meetfouten ontstaan.

Leg bij elke situatie uit wanneer het probleem zich voordoet en doe (waar mogelijk) voorstellen hoe je deze fouten tot een minimum kan beperken.


Situatie Voorkomen oorzaak Mogelijke oplossing
1. Verlies door verdamping
2. Calibratiefouten
3. Toevallige fouten
4. Niet geregistreerde tips
5. Tellingsfouten door trillingen van de ondergrond
6. Splashing in en Splashing out errors
7. Gedeeltelijk verstopte trechteropening
8. Ongeregistreerde neerslag door wind
9. Onstabiele bevestiging
10. Te nauwe trechteropeningshoek