Module 2: Bodemdoorlaatbaarheid meten
Wat je moet kennen en kunnen:
- Je kan in eigen woorden uitleggen wat “bodemdoorlaatbaarheid” betekent.
- Je begrijpt het verschil tussen “poreusheid” en ”permeabiliteit”.
- Je kan met een experiment de “poreusheid” en ”permeabiliteit” van verschillende grondsoorten vergelijken.
- Je kan de “poreusheid” en ”permeabiliteit” van verschillende grondsoorten verklaren ahv hun bodemstructuur.
- Je kan verschillende grondsoorten herkennen en benoemen.
- Je kan uitleggen wat de functie van een infiltrometer is.
- Je kan de onderdelen benoemen van een infiltrometer.
- Je kan een infiltrometer bouwen door een stappenplan te volgen.
- Je kan een infiltrometer ontwerpen via het technisch proces.
- Je kan metingen uitvoeren met een infiltrometer. (tijdsmetingen, lengtemetingen en volume metingen) en een besluit trekken over de doorlaatbaarheid van de grond .
- Je kan op een correcte manier gebruik maken van eenheden.
- Je kan in eigen woorden uitleggen wat “een infiltratiegevoelige bodem” betekent.
- Je kan in eigen woorden uitleggen wat “een gecompacteerde bodem” betekent.
- Je kan gegevens op officiële meetkaarten van bodemdoorlaatbaarheid begrijpen en het verband leggen met overstromingsgevoelige gebieden in stedelijk milieu.