Roze bladgisten als bioindicator voor verzurende luchtvervuiling
Zoals we al in de vorige module zagen, zijn sommige levende organismen bijzonder gevoelig voor de aanwezigheid van vervuilende stoffen in hun leefmilieu.
We noemen deze organismen bioindicatoren.
- Bioindicatoren zijn een goede aanwijzing voor ons om te weten hoe sterk het milieu vervuild is.
- Roze bladgisten zijn goede bioindicatoren voor de luchtkwaliteit, net zoals bepaalde soorten korstmossen.
1
2
3
Het oppervlak van een loofboomblad wordt gekoloniseerd door schimmels en bacteriën. Hun vele sporen worden door de lucht meegedragen.
Roze bladgisten zijn aanwezig op de onderkant van verschillende loofboombladeren, zoals bv. van Essen en Esdoorns.
De roze bladgisten zijn microscopisch kleine eencellige schimmels.
Opdracht 1
Roze bladgisten kunnen helemaal niet goed tegen bepaalde giftige stoffen in de lucht zoals deze. Ken je hun naam?
Opdracht 3
Tot welk biologisch rijk behoren gisten denk je? Duid het correcte antwoord aan op de afbeelding.
Maar wat is dan het verschil tussen een gist en een schimmel?
Opdracht 4
Bekijk goed de figuur en de microscoopfoto hieronder.
Opdracht 5
Een kleine herhaling van de celorganellen (celonderdelen):
Ga op zoek naar de werking van de verschillende organellen via deze animaties.
Cellen zijn opgebouwd uit verschillende celonderdelen die we celorganellen noemen. Een schimmelcel heeft een typische bouw die verschillend is van
andere type cellen, zoals een diercel, plantencel of bacteriecel.
Gebruik onderstaande animatie om te ontdekken wat het verschil in bouw is tussen deze verschillende type cellen: Ga als volgt tewerk:
Opdracht 6
Vergelijk in onderstaande tabel de verschillende celtypes.
Ga met je muis over de organellen/celonderdelen (in het donkerblauw).
Vink de organellen aan die kenmerkend zijn voor elk celtype.
Deze opdracht kan je best uitvoeren op een groter scherm. Op je smartphone is deze opdracht moeilijk te bekijken.
Opdracht 7
Even herhalen.
De roze bladgist hoort bij het rijk van de schimmels. Wat onderscheidt schimmels van planten, dieren en en bacterieën.
Maak gebruik van opdracht 6 om deze opdracht op te lossen.
Bladgisten behoren dus tot de ééncellige schimmels. Je vindt ze terug op het bladoppervlak van ongeveer alle bomen en grassen,
maar in grotere mate op essen (Fraxinus excelsior).
Aangezien ze zelf hun voedsel niet kunnen maken, absorberen ze de (afval)stoffen die het blad uitscheidt of stoffen die op het bladoppervlak zijn terecht
gekomen, bijvoorbeeld stuifmeel.
Onderzoek in Ierland in de jaren ‘80 door professoren Dowding en Richardson heeft uitgewezen dat de hoeveelheid roze bladgisten afhankelijk is
van de luchtkwaliteit. Met behulp van schoolkinderen over heel Europa ontdekten ze het volgende:
Ga met je muis over de afbeelding hieronder en ontdek!
Hoe zuiverder de lucht, hoe meer van deze roze bladgisten aanwezig zullen zijn op de onderzijde van de bladeren van bepaalde loofbomen (zoals
bijvoorbeeld Es- en esdoornsoorten).
Op de figuur hiernaast zie je het resultaat wanneer je in beide situaties deze roze bladgisten zou opkweken.
Ze ontdekten dat bij bomen op het platteland en aan de zee veel meer roze bladgisten aanwezig waren dan bij bomen die dichtbij fabrieken
of in het stadscentrum stonden.
Op de figuur hiernaast zie je het resultaat wanneer je in beide situaties deze roze bladgisten zou opkweken.
In de periode 1985-1990 voerden Dowding en collega’s verschillende experimenten uit met roze bladgisten om het verband te onderzoeken tussen de aanwezigheid van roze bladgisten en verzurende luchtvervuiling.
Opdracht 8
We gaan even terug naar module 1. Bekijk opnieuw deze interactieve afbeelding.
LAND- EN TUINBOUW
N2O
NO2
VEETEELT
CO2
CH4
VERKEER
NO2
HUISHOUDENS
CO
SO2
AFVAL
CH4
Dowding en collega’s onderzochten in één van hun verschillende experimenten het verband tussen deze luchtpolluent en de aanwezigheid van roze bladgisten.
Ze gingen als volgt tewerk.
De Duitse stad Hamburg had een netwerk van 16 monitoringstations om zwaveldioxide te meten.
Dowding en collega’s bepaalden het aantal roze bladgistkolonies op 3 tot 5 bomen in een straal van 500 m tot een monitoringstation, en dit voor elk station.
Opdracht 9
Bekijk deze grafiek. Wat is de juiste conclusie?
Doet veel SO2-vervuiling het aantal roze bladgisten stijgen of dalen?
Ga met je muis over de veschillende factoren en ontdek hoe zij invloed hebben op de groei van roze bladgisten
TEMPERATUUR
De temperatuur heeft een invloed op de voortplantingssnelheid van de bladgisten. De ideale temperatuur ligt rond de 18 - 20 ℃.
WINDRICHTING
De windrichting beïnvloedt de groei van bladgisten, omdat als de wind waait vanuit een vervuilende bron naar de boom er meer schadelijke stoffen in de lucht zijn rondom de bladeren, dan wanneer de wind andersom zou staan.
REGENVAL
Hevige regenval kan bladgisten weggespoelen van de bladeren. Daarom verzamel je best geen bladeren na een hevige regenbui.
JAARCYCLUS
De aanwezigheid van roze bladgisten verandert ook in de tijd, vanwege
- bladgroei (en de tijd voor de roze bladgisten om zich te vestigen)
- het weer (zie temperatuur en regen)
- bladval
Opdracht 10
Bekijk de grafiek.
Duid de maanden aan waar er geen roze bladgisten aanwezig zijn op de bladeren van de bomen en we het experiment dus sowieso niet kunnen uitvoeren.
Opdracht 12
Bekijk de opnieuw grafiek.
Welke is dan de enige periode in het schooljaar waarin we het experiment kunnen uitvoeren?
Selecteer deze maanden.
Bekijk dit overzicht. Klik op de maanden, en herhaal even wat je net hebt geleerd.
September is WEL een goeie periode voor het uitvoeren van het experiment.
Oktober is WEL een goeie periode voor het uitvoeren van het experiment.
November is GEEN goeie periode voor het uitvoeren van het experiment
omdat er geen bladgroei is.
December is GEEN goeie periode voor het uitvoeren van het experiment omdat er geen bladgroei is.
Januari is GEEN goeie periode voor het uitvoeren van het experiment
omdat er geen bladgroei is.
Februari is GEEN goeie periode voor het uitvoeren van het experiment
omdat er geen bladgroei is.
Maart is GEEN goeie periode voor het uitvoeren van het experiment
omdat er geen bladgroei is.
April is GEEN goeie periode voor het uitvoeren van het experiment
omdat het een tijdje duurt vooralleer de roze bladgisten zich ontwikkelen op de bladeren.
Mei is GEEN goeie periode periode voor het uitvoeren van het experiment
omdat het een tijdje duurt vooralleer de roze bladgisten zich ontwikkelen op de bladeren.