Aan de slag



STEM wil de leerlingen tonen dat je meer inzicht krijgt in een bepaald probleem of natuurverschijnsel als je het vanuit verschillende invalshoeken bekijkt. Volgende opdracht voer je het best uit met een groep studenten met een verschillende STEM-achtergrond.





Opdracht   

  1. Waaraan denk je als je onderstaand beeld ziet? Schrijf je antwoorden op verschillende post-its.
  2. Denk je als ingenieur, bioloog, fysicus, chemicus… ? Groepeer de post-its van de groep per discipline.
  3. Denk in kleine interdisciplinaire groepjes na over een zinvolle centrale verwonderingsvraag of uitdaging die deze verschillende invalshoeken met elkaar kan verbinden.
  4. Splits de centrale verwonderingsvraag of uitdaging op in verschillende deelvragen of deelproblemen die de verschillende invalshoeken aan bod laten komen.

  1. Kleur het inkleurmodel in voor dit STEM-project in wording. Als dat zinvol is, kan je de S-component verder opsplitsen in fysica, chemie en biologie.





Verwondering is een belangrijke stimulus voor leerlingen om aan STEM te doen [1,2].

In de literatuur vind je een aantal tentatieve methodische aanbevelingen om verwondering bij leerlingen te bevorderen. Tentatief omdat er nog maar weinig experimentele ondersteuning voor bestaat. Hieronder vind je acht onderwijsstrategieën uit de literatuur die leerkrachten kunnen toepassen om verwondering te bevorderen [2]:

  1. Je eigen verwondering als leerkracht tonen en verwoorden.
    Je verwoordt je eigen fascinatie en verbazing m.b.t. de leerstof.
  2. Inhaken op vrage, ervaringen en verwondering van leerlingen.
    Als leerlingen onverwachte mogelijkheden of verbanden zien, haak je daarop in.
  3. Tijd en ruimte maken voor onderzoeken en experimenteren.
    Je stimuleert leerlingen om nieuwe thema’s of objecten zelf te onderzoeken.
  4. Het vertrouwde onvertrouwd maken.
    Je probeert leerlingen het vertrouwde in een nieuw daglicht te laten zien.
  5. Betekenisgeving bevorderen.
    Je vraagt leerlingen wat de thema’s in de leerstof voor hen betekenen.
  6. Verbeelding stimuleren.
    Je laat de leerlingen zich inleven in gebeurtenissen die ver van hen afstaan (bv. het leven van een wetenschapper of een ingenieur uit het verleden of het heden).
  7. Contemplatie aanmoedigen.
    Je stimuleert leerlingen om aandachtig te zijn voor wat in hen of rondom hen gebeurt.
  8. Verrijkte omgeving creëren.
    Je laat leerlingen binnen de directe schoolomgeving kennis maken met de natuur, de kunst, fascinerende filmpjes, simulaties…




Opdracht   

Neem een STEM-project dat je zelf hebt uitgewerkt of zoek op het internet (bv. een case van dit project) een STEM-project dat je boeit.

  1. Welke onderwijsstrategieën komen in dit project aan bod om de verwondering van leerlingen te stimuleren?
    Leg uit hoe deze onderwijsstrategie concreet gemaakt werd in het STEM-project.
  2. Kies een onderwijsstrategie die nog niet aan bod komt in het STEM-project en pas het STEM-project zo aan dat ook deze onderwijsstrategie aan bod komt.





Referenties

[1] Wolbert, L., & Schinkel, A. (2021). What should schools do to promote wonder? Oxford Review of Education 47(4), 439-454. [2] Conijn, J., van Gulick, H. L., Rietdijk, W., Andre, L., & Schinkel, A. (2021). Een Theoretisch Kader voor Verwondering in het Onderwijs. Pedagogiek, 41 (2), 151-174. https://doi.org/10.5117/PED2021.2.002.CONI.


Een leerlijn STEM moet leerlingen ondersteunen om zich meer complexe vaardigheden eigen te maken.
Het kan gaan om vaardigheden zoals:

  • onderzoekend of ontwerpend leren,
  • het verbinden van verschillende disciplines om bepaalde problemen aan te pakken,
  • of verwonderingsvragen te beantwoorden
  • ...

De volgende opdracht zoomt hier verder op in. Idealiter maak je deze opdracht in kleine groepjes van studentleraren.





Opdracht   

Neem een bestaand STEM-project en selecteer 1 stap uit het onderzoekend of ontwerpend leren die in dat STEM-project aan bod komt, bv. het formuleren van criteria waaraan het ontwerp moet voldoen.

  1. 1. Is deze stap volgens jou op beginnersniveau, een tussenniveau of een expertniveau geformuleerd? Argumenteer waarom.
  2. 2. Vind je dit niveau passend voor het niveau van de leerlingen waarvoor dit STEM-project bedoeld is? Argumenteer waarom.
  3. 3. Schrijf deze specifieke stap van het onderzoekend of ontwerpend leren uit op de 3 verschillende niveaus:
    • het beginnersniveau,
    • het tussenniveau,
    • en het expertniveau.
    Inspiratie voor het vormgeven van een tussenniveau kan je o.a. vinden bij de praktijkvoorbeelden.
  4. 4. Welke versie is het meest geschikt voor de doelgroep van dit STEM-project?







home

STEM wil de leerlingen tonen dat je meer inzicht krijgt in een bepaald probleem of natuurverschijnsel als je het vanuit verschillende invalshoeken bekijkt. Volgende opdracht voer je het best uit met een groep studenten met een verschillende STEM-achtergrond.





Opdracht   

  1. Waaraan denk je als je onderstaand beeld ziet? Schrijf je antwoorden op verschillende post-its.
  2. Denk je als ingenieur, bioloog, fysicus, chemicus… ? Groepeer de post-its van de groep per discipline.
  3. Denk in kleine interdisciplinaire groepjes na over een zinvolle centrale verwonderingsvraag of uitdaging die deze verschillende invalshoeken met elkaar kan verbinden.
  4. Splits de centrale verwonderingsvraag of uitdaging op in verschillende deelvragen of deelproblemen die de verschillende invalshoeken aan bod laten komen.

  1. Kleur het inkleurmodel in voor dit STEM-project in wording. Als dat zinvol is, kan je de S-component verder opsplitsen in fysica, chemie en biologie.





Verwondering is een belangrijke stimulus voor leerlingen om aan STEM te doen [1,2].

In de literatuur vind je een aantal tentatieve methodische aanbevelingen om verwondering bij leerlingen te bevorderen. Tentatief omdat er nog maar weinig experimentele ondersteuning voor bestaat. Hieronder vind je acht onderwijsstrategieën uit de literatuur die leerkrachten kunnen toepassen om verwondering te bevorderen [2]:

  1. Je eigen verwondering als leerkracht tonen en verwoorden.
    Je verwoordt je eigen fascinatie en verbazing m.b.t. de leerstof.
  2. Inhaken op vrage, ervaringen en verwondering van leerlingen.
    Als leerlingen onverwachte mogelijkheden of verbanden zien, haak je daarop in.
  3. Tijd en ruimte maken voor onderzoeken en experimenteren.
    Je stimuleert leerlingen om nieuwe thema’s of objecten zelf te onderzoeken.
  4. Het vertrouwde onvertrouwd maken.
    Je probeert leerlingen het vertrouwde in een nieuw daglicht te laten zien.
  5. Betekenisgeving bevorderen.
    Je vraagt leerlingen wat de thema’s in de leerstof voor hen betekenen.
  6. Verbeelding stimuleren.
    Je laat de leerlingen zich inleven in gebeurtenissen die ver van hen afstaan (bv. het leven van een wetenschapper of een ingenieur uit het verleden of het heden).
  7. Contemplatie aanmoedigen.
    Je stimuleert leerlingen om aandachtig te zijn voor wat in hen of rondom hen gebeurt.
  8. Verrijkte omgeving creëren.
    Je laat leerlingen binnen de directe schoolomgeving kennis maken met de natuur, de kunst, fascinerende filmpjes, simulaties…




Opdracht   

Neem een STEM-project dat je zelf hebt uitgewerkt of zoek op het internet (bv. een case van dit project) een STEM-project dat je boeit.

  1. Welke onderwijsstrategieën komen in dit project aan bod om de verwondering van leerlingen te stimuleren?
    Leg uit hoe deze onderwijsstrategie concreet gemaakt werd in het STEM-project.
  2. Kies een onderwijsstrategie die nog niet aan bod komt in het STEM-project en pas het STEM-project zo aan dat ook deze onderwijsstrategie aan bod komt.





Referenties

[1] Wolbert, L., & Schinkel, A. (2021). What should schools do to promote wonder? Oxford Review of Education 47(4), 439-454. [2] Conijn, J., van Gulick, H. L., Rietdijk, W., Andre, L., & Schinkel, A. (2021). Een Theoretisch Kader voor Verwondering in het Onderwijs. Pedagogiek, 41 (2), 151-174. https://doi.org/10.5117/PED2021.2.002.CONI.


Een leerlijn STEM moet leerlingen ondersteunen om zich meer complexe vaardigheden eigen te maken.
Het kan gaan om vaardigheden zoals:

  • onderzoekend of ontwerpend leren,
  • het verbinden van verschillende disciplines om bepaalde problemen aan te pakken,
  • of verwonderingsvragen te beantwoorden
  • ...

De volgende opdracht zoomt hier verder op in. Idealiter maak je deze opdracht in kleine groepjes van studentleraren.





Opdracht   

Neem een bestaand STEM-project en selecteer 1 stap uit het onderzoekend of ontwerpend leren die in dat STEM-project aan bod komt, bv. het formuleren van criteria waaraan het ontwerp moet voldoen.

  1. 1. Is deze stap volgens jou op beginnersniveau, een tussenniveau of een expertniveau geformuleerd? Argumenteer waarom.
  2. 2. Vind je dit niveau passend voor het niveau van de leerlingen waarvoor dit STEM-project bedoeld is? Argumenteer waarom.
  3. 3. Schrijf deze specifieke stap van het onderzoekend of ontwerpend leren uit op de 3 verschillende niveaus:
    • het beginnersniveau,
    • het tussenniveau,
    • en het expertniveau.
    Inspiratie voor het vormgeven van een tussenniveau kan je o.a. vinden bij de praktijkvoorbeelden.
  4. 4. Welke versie is het meest geschikt voor de doelgroep van dit STEM-project?